S M

Hét informatiepunt voor professionals
op het gebied van wonen, welzijn en zorg

Huren van een woningcorporatie: aparte regels

Extramuralisatie is een feit. Corporaties en zorgaanbieders maken daarom analyses van de toekomstwaarde van hun zorghuisvesting. Daarbij horen juridische vragen die zich niet makkelijk laten beantwoorden. Bijvoorbeeld over huren van een woningcorporatie. Het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg zet ze voor u op een rij en probeert in begrijpelijke taal (meer) duidelijkheid te brengen.

8.1 Inkomensgrens huurder

Indien een zorgaanbieder of cliënt huurt van een woningcorporatie zijn specifieke regels rondom toewijzing en inkomen van toepassing. Deze eisen zijn dus niet van toepassing op zorgaanbieders die zelf zorgwoningen in bezit hebben en verhuren. Woningcorporaties moeten strikte regels naleven bij de toewijzing van huurwoningen. Zij dienen altijd te beschikken over de inkomensgegevens van de nieuwe bewoner. Huurders met een inkomen boven 39.874 euro (prijspeil 2016) komen in principe niet meer in aanmerking voor een huurwoning met een huurprijs onder 710,68 euro (2016). Heeft de nieuwe huurder recht op huurtoeslag dan moet hij een woning toegewezen krijgen met een huur op of onder de aftoppingsgrenzen voor de huurtoeslag. Ook woningen die door de corporatie zijn verhuurd aan een zorgorganisatie die op haar beurt de woningen toewijst en onderverhuurt, vallen onder deze toewijzingsregels. Alleen wanneer er sprake is van een huurcontract met de bewoner(s) zijn de toewijzingsregels van toepassing. Bij het bieden van verblijf aan cliënten die beschikken over Wlz-verblijfsindicatie is er geen sprake van een huurcontract.

8.2 Vrijstelling voor chronisch zieken en gehandicapten

Een corporatie mag tot tien procent van het aantal woningen nog toewijzen aan een huurder met een inkomen boven de gestelde inkomensgrens. Voor huurders met een hogere zorgvraag en een hoger inkomen geldt een uitzonderingsregel. Deze huurders dienen te beschikken over een indicatie voor verblijf (o.g.v. Wet langdurige zorg), of over een uit een zorgplan blijkend recht op verpleging en verzorging van minimaal 10 uur per week gedurende tenminste een maand, of over een indicatie voor ADL-assistentie. Zij worden dan gerekend tot de huishoudens aan wie corporaties hun woningen mogen toewijzen. Deze groep is eveneens vrijgesteld van de inkomensafhankelijke huurverhoging.

8.3 Inkomensafhankelijke huurverhoging en zorgindicatie

Het kabinet wil zorgen dat er meer sociale huurwoningen beschikbaar komen voor lagere inkomensgroepen. Vanaf 1 juli 2013 gelden er hogere percentages voor maximale huurverhoging voor hogere inkomens en middeninkomens. Het kabinet wil hiermee de doorstroming van hogere inkomensgroepen stimuleren en het scheefhuren tegengaan. Net als corporaties kunnen zorgaanbieders zelf bepalen of ze van deze mogelijkheid tot maximale huurverhoging gebruik maken. De verhoging geldt niet voor onzelfstandige woonruimte.

Er is een groep chronisch zieken en gehandicapten aangewezen die bezwaar kan maken tegen de inkomensafhankelijke huurverhoging, ongeacht de hoogte van hun inkomen. De regering heeft hiertoe besloten omdat deze groep huurders slechts in beperkte mate in de gelegenheid is om door te stromen naar een andere woning. De regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst (24 april 2013) geldt voor huurders of een ander lid van het huishouden met een verplegingsindicatie of individuele begeleidingsindicatie van minimaal tien uur, een zorgindicatie verblijf of een algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)-indicatie. Onder de aangewezen groep vallen ook huurders die kunnen aantonen dat hun woning is aangepast aan de handicap van een van de bewoners. Daarvoor hebben ze een beschikking nodig op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning of Wet voorzieningen gehandicapten (de voorloper van de Wet maatschappelijke ondersteuning) die voor 1 mei 2013 aan hen is verstrekt.

8.4 Afspraken over informatie

Een woningcorporatie die wooneenheden aan een zorgaanbieder verhuurt (met een huurprijs van 710,68 euro of lager) dient toewijzings- en verantwoordingsafspraken te maken met de instelling.

De corporatie blijft ervoor verantwoordelijk dat de zorgaanbieder deze regels correct naleeft en goed over de toewijzingen informeert. Overigens wordt nog de nodige souplesse betracht bij oude afspraken tussen corporaties, zorgaanbieders en/ of huurders die de verantwoording niet (volledig) mogelijk maken. Het Kenniscentrum heeft de eisen in beeld gebracht in een Stroomschema. Ook heeft het Kenniscentrum voorbeeldcontractteksten opgesteld zodat corporaties en zorgaanbieders de informatie-eisen schriftelijk kunnen vastleggen.

<< Terug naar 'De juridische context van Scheiden Wonen Zorg'

meer informatie

08-08-2013
D E F