Ingrediënten voor succesvolle sociale restaurants

Wijkrestaurants zijn succesvol, maar soms komen ze niet van de grond, merkte Koeno Sluyterman van Loo op tijdens de expertmeeting over sociale restaurants op 22 september 2010.

Het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg, het Fonds Sluyterman Van Loo, en Attema en Van de Wetering organiseerden de meeting in een bijzonder Amsterdams sociaal restaurant Coenen-Lydia. Er werden kennis en ervaringen gedeeld over sociale horeca en er werd input verzameld voor onderzoek naar succes- en faalfactoren van sociale restaurants.

Eenzaamheid loopt door samenleving heen

Hoogleraar sociale gerontologie Nan Stevens, schat in dat de grootste uitdaging is om verschillende groepen zich thuis te laten voelen in wijkrestaurants. Het is niet eenvoudig om betaalbaar, lekker eten te serveren in een toegankelijke ruimte. De kwaliteit en de continuïteit is van enorm belang zodat het restaurant blijft bestaan en dat de mensen blijven komen. Voor sommige mensen is de drempel om naar een restaurant te gaan best hoog. Sommige ouderen zijn nog nooit in een restaurant geweest en zien er tegenop. Als iemand meegaat dan helpt het wel om de drempel te slechten.

De meeste restaurants richtten zich op een brede doelgroep, maar in het buurtrestaurant van Multifunctioneel Centrum Coenen-Lydia komen al vijf jaar voornamelijk ouderen die gebruik maken van het brede aanbod van het activiteitencentrum. Sommige eten er wel vier keer per week. De uitdaging voor Lydia is om herkenbaar (als restaurant) te zijn, te werken aan marketing en uiteindelijk subsidieloos verder te kunnen. De kracht van dit restaurant is dat ze de meeste gasten kennen en rekening houden met (dieet)wensen. De kok kookt toegankelijk en simpel. Mensen komen hier voor hun dagelijkse maaltijd, dus hoeven niet altijd biefstuk, zegt de kok Ron Keijzer.

Thuis voelen maar 'uit' zijn

Bij De Parelvissers in Leiden is juist van ver al te zien dat er een restaurant gevestigd is. Yvette Nieuwenhuis van welzijnsorganisatie Libertas Leiden vertelt over het wijkrestaurant dat sinds maart 2010 open is. De buurtbewoners wilden graag dat het restaurant ook open is op zondag, dus nu is het de hele week geopend.  Haar tip aan andere restaurants is om een duidelijk beeld naar buiten te brengen. De Parelvissers heeft de uitstraling fris en modern te zijn voor jong en oud waar mensen zich thuis voelen maar toch het gevoel hebben uit te zijn. Een gouden greep om mensen te trekken bleek het organiseren van een specifieke activiteit voor een bepaalde doelgroep. Zo heeft Nieuwenhuis in het restaurant een middag voor kinderen georganiseerd. Daarna wisten de ouders en kinderen het restaurant veel beter te vinden. Wim Reedijk, programmamanager bij Aedes vereniging van woningcorporaties en dagvoorzitter van deze meeting, merkt hierbij op dat kinderen onder de tien als marketinginstrument succesvol zijn, maar dat dit snel verandert als de deze kinderen tieners en puber worden. Hij maakt daarmee een mooie brug naar het voorbeeld van de Nieuwe Nachtegaal in Rotterdam: daar stuitten de plannen voor het inrichten van een jeugdhonk met begeleid wonen op enorm verzet van de buurtbewoners vanwege angst voor overlast.

Buurtbewoners betrekken

Hester Verbeek, projectleider bij de Rotterdamse corporatie Woonbron en drijvende kracht achter de Nieuwe Nachtegaal heeft eerst vertrouwen moeten kweken bij buurtbewoners om samen met hen in te kunnen vullen wat ze dan wel wilden in plaats van jongerenhuisvesting. Het oude verzorgingshuis moest gerenoveerd in de oude Rotterdamse wijk Oud-Charlois. Verbeek heeft geïnvesteerd om de weerstand bij de bewoners weg te nemen. Stap voor stap heeft zij met de bewoners nagedacht en de ideeën geïnventariseerd en gebruikt. De Nieuwe Nachtegaal is inmiddels een levendig wijkcentrum geworden met een buurtrestaurant erbij en betrokken buurtbewoners. De activiteiten lopen gesmeerd, maar het restaurant iets minder. De exploitant is nog niet ondernemend en zakelijk genoeg, maar krijgt coaching.

Zonder subsidie meer prikkels?

Deelnemers constateren dat klanten van een sociaal restaurant niet moeten merken dat het een sociaal restaurant is. Het eten moet top zijn en het imago ook. Vaak stoppen buurtrestaurants als de subsidie stopt. Soms is het niet zo slecht als subsidies stoppen: het prikkelt restaurants om ondernemend te zijn. Dat lukt de Van Harte Resto's goed. Fred Beekers, geestelijk vader van de Van Harte Resto's weet bedrijven te interesseren om de resto's te ondersteunen. Dat kost veel energie en tijd. Maar vele bedrijven vinden het ook leuk om een goed doel te steunen. Dat is goed voor hun interne pr, aldus Beekers. Hij voorspelt dat de resto's het moeilijk gaan krijgen de komende jaren door bezuinigingen. Zijn idee is om gasten er meer bij te betrekken. Sommige gasten hebben echt geld. We spelen met de gedachte om hen te vragen 1000 euro te storten. Dan wordt zo'n resto ook meer van hen. Een soort 'vrienden van Van Harte'. Verbeek adviseert om gebruik te maken van geldstromen uit de buurt. Koeno Sluyterman van Loo vindt dat fondsen een aanjaagfunctie hebben. Zij helpen initiatieven te ontwikkelen, maar zijn niet structureel. Na 2 tot 3 jaar moeten projecten op eigen benen staan. Beekers herkent dit en meent dat een resto in 3 jaar naamsbekendheid kan hebben. Dan is de tijd rijp om andere partijen te vinden die al dan niet duurzaam kunnen investeren.

Briljant

Dat sociale restaurants van elkaar verschillen kwam naar voren in de discussie. Bij het ene restaurant ligt de nadruk op de restaurantfunctie en bij de ander meer op ontmoeten of werkgelegenheid bieden voor risicogroepen op de arbeidsmarkt.  Het ene restaurant leunt enorm op subsidies en het andere juist niet. De motieven om een sociaal restaurant te beginnen zijn divers. Wat ze gemeen hebben is dat ze een briljante manier zijn om veel verschillende functies te vervullen: mensen kunnen elkaar op een laagdrempelige manier ontmoeten, ze kunnen de sociale cohesie in een wijk bevorderen en (vrijwilligers) werk bieden voor mensen uit de wijk. In zijn samenvatting en conslusies benadrukte Willem van de Wetering dat wijkrestaurants een sterke binding moeten hebben met de buurt als ze een succes willen zijn. De buurt moet zich verantwoordelijk gaan voelen voor het succes van het wijkrestaurant. Uitgangspunt is de eigen kracht van de wijk. Het loont de moeite ideeën voor een wijkrestaurant breed te introduceren bij de toekomstige gebruikers, bewoners in spe, bedrijven, voorzieningen, organisaties die plannen hebben in de wijk. Op die manier kunnen - onverwachte - verbindingen worden gemaakt. Goed buurtonderzoek is een vorm van noodzakelijke marktverkenning. Het maakt een heel verschil of er veel of weinig koopwoningen zijn, scholen, bedrijven, zorgwoningen, voorzieningen, kantoren, concurrerende horecavoorzieningen etc. Voor elke buurt, omgeving, van een wijkrestaurant is wel een verhaal te vinden op basis waarvan je partners kunt zoeken. Daarvan zijn vele, vaak verrassende, voorbeelden. Je maakt dan ook gebruik van de geldstromen die er al zijn.

Het Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg gaat verder met dit onderwerp en zet onderzoek uit met als uiteindelijke doel meer succesvolle sociale horeca (sociale restaurants, wijkrestaurants, buurtrestaurants, Grand Cafés met een wijkfunctie).

Meer informatie

11-11-2010