S M

Hét informatiepunt voor professionals
op het gebied van wonen, welzijn en zorg

'Ik zou het zo weer doen'

Interview bij Inventarisatie Mantelzorgwoningen

‘Ik zou het zo weer doen’. Deze woorden van Anny en vooral de glunderende blik van Tiny daarbij blijven bij mij hangen als ik de auto instap. Zojuist ben ik met mijn collega Yvonne op bezoek geweest bij Anny Eijmers en Martien Peters (door de omgeving Tiny genoemd); broer en zus. Sinds 2009 verzorgt Anny Tiny thuis, nadat hij aan een hartstilstand ernstige beperkingen heeft over gehouden en 24 uur per dag zorg nodig heeft. Om dit mogelijk te maken verhuisde Anny met haar man naar de woning van Tiny. In de tuin van zijn huurwoning in Groesbeek is een mantelzorgunit geplaatst met daarin een badkamer en een slaapkamer.

Tiny en Anny in de mantelzorgunit

Hijskraan

Dat het plaatsen van de unit flink wat voeten in de aarde heeft gehad, laat Anny ons zien aan de hand van een reeks foto’s die destijds zijn gemaakt. De unit is gebouwd door het bedrijf Hodes en in delen op betonnen blokken in de tuin neergezet. Daarvoor moesten de delen met een hijskraan over het dak van de woning worden gehesen. ‘Ontzettend spannend was dat. De hele dag heb ik mij afgevraagd of het goed zou gaan.’ Maar het ging goed en ook voor de rest is Anny erg te spreken over het bedrijf dat de unit heeft geleverd. ‘Als er problemen waren en dat was zelden het geval, dan werd er altijd keurig naar een oplossing gezocht.’ Nadat er toestemming was verleend door de Wmo, mocht zij zelf op zoek gaan naar een leverancier. ‘Zeven jaar geleden was het aanbod nog niet zo groot en dit was een organisatie die al wat ervaring had. Daarom heb ik dit bedrijf voorgesteld bij de Wmo consulent.

Lange weg

De daadwerkelijke plaatsing van de unit was in enkele dagen gebeurd. De weg er heen was een stuk langer. Het aanvragen van de mantelzorgunit bij de gemeente duurde ongeveer een half jaar (in 2009 was een mantelzorgwoning nog niet vergunningsvrij). Nadat bij de gemeente de toestemming en de financiering was geregeld, heeft het nog eens acht maanden geduurd voordat Tiny vanuit het zorgcentrum, waar hij sinds zijn infarct verbleef, naar huis kon komen. ‘Het was niet eenvoudig om alles geregeld te krijgen. Sommige zorgorganisaties wilden geen zorg leveren, omdat voor de verzorging van Tiny twee personen nodig zijn. Uiteindelijk was een organisatie bereid de zorg te verlenen onder de voorwaarde dat ik daarbij zou helpen.’ Op de dagen dat Tiny thuis is krijgt hij vier keer per dag zorg aan huis, zoals wassen en aankleden. De rest van de zorg komt van Anny. Drie à vier dagen per week is haar broer overdag naar de dagbehandeling. 

Niet altijd gemakkelijk

Zowel Anny als Tiny zijn duidelijk tevreden met de situatie zoals deze nu is. ‘Maar dat betekent niet dat het altijd gemakkelijk is. Omdat ik naast de zorg voor Tiny ook nog vrijwilligerswerk doe, heb ik nauwelijks nog tijd voor mijzelf. Je moet altijd alles van tevoren regelen.’ Het is niet alleen de verzorging zelf die veel tijd van Anny vraagt. Ook het papier- en regelwerk kost veel tijd. ‘Alleen al voor de hulpmiddelen van Tiny heb ik met vijf verschillende leveranciers te maken.’ Anny zou deze vorm van mantelzorg zeker aan anderen aanraden, mits je er de juiste persoon voor bent. ‘Zorgen zit mij in het bloed. Je moet er tegen kunnen dat je nauwelijks nog tijd voor jezelf hebt en je moet ook mondig genoeg zijn om dingen te kunnen regelen bij bijvoorbeeld de gemeente, zorgorganisaties en in mijn geval ook de woningcorporatie (Oosterpoort) voor instemming met het plaatsen van de unit. En je familie moet er ook achter staan. Mijn man stemde er uit liefde voor mij mee in om samen met Tiny te gaan wonen. Elke dag ging ik naar het zorgcentrum waar mijn broer verbleef en op zondag zelfs twee keer per dag. Mijn man zag dat dit niet goed voor mij was.’ Anny benadrukt dat ze er ook veel voor terug krijgt. ‘Als ik bij Tiny in het zorgcentrum kwam ergerde ik mij vaak. Zijn broek zat bijvoorbeeld niet goed, zijn haar werd de verkeerde kant op gekamd of er zat een vlek op zijn kleren. Bovendien gaf Tiny vaak aan dat hij naar huis wilde. De situatie die we nu hebben geeft ons veel meer rust.’

Suggesties voor woningcorporaties

Voor wij Anny en haar broer weer verlaten, vragen we haar nog of zij suggesties heeft voor woningcorporaties die te maken krijgen met situaties zoals de hare. ‘Ik verwacht niet dat woningcorporaties massaal mantelzorgunits gaan aanschaffen. Dat is meer iets voor de Wmo. Maar het zou wel mooi zijn als huurders een verzoek voor een mantelzorgwoning ook bij de corporatie neer kunnen leggen en dat de corporatie dan met de gemeente aan de slag gaat om het met de gemeente af te handelen. Misschien wordt een mantelzorgwoning dan ook bereikbaar voor mensen die wat minder mondig zijn.’

Interview door Selma de Schipper

14-09-2016
D E F