login »

Zorg- en veiligheidshuizen

De dertig zorg- en veiligheidshuizen (ZVH'en) in ons land zijn regionale samenwerkingsverbanden. Daarbinnen delen convenantpartners uit het zorg- en veiligheidsdomein en het sociale domein hun expertise en ervaring om gezamenlijk een doorbraak te realiseren bij de aanpak van complexe, domein-overstijgende casuïstiek.

Doelstelling
‘De doelstelling van de samenwerking in (zorg- en) veiligheidshuizen is het bijdragen aan veiligheid (of veiligheidsbeleving) als onderdeel van het integrale veiligheidsbeleid: het voorkomen en verminderen van recidive, (ernstige) overlast, criminaliteit en maatschappelijke uitval bij complexe problemen, door een combinatie van repressie, bestuurlijke interventie en zorg.’

Zie voor meer informatie: Landelijk kader ZVH'en.

Domein-overstijgende en complexe zorg- en veiligheidsproblemen

Sommige problemen van mensen zijn zo complex dat geen oplossing wordt bereikt in de reguliere processen van zorg en veiligheid. Vaak is er in dat geval sprake van meerdere problemen die elkaar versterken. Terwijl er geen organisatie is die alle puzzelstukjes in handen heeft om tot een oplossing te komen. Er is dan regie en coördinatie nodig om een doorbraak te bewerkstelligen. Zulke procesregie leveren zorg- en veiligheidshuizen.

Regulier

De meerwaarde van de ZVH'en ligt in de bundeling en afstemming van krachten in combinatie met een focus op complexe problematiek. Dit houdt in dat in het ZVH verschillende organisaties zich gezamenlijk richten op de aanpak van overlastplegers en veroorzakers van criminaliteit met problemen op meerdere (leef)gebieden.

Voor de definitie deze ‘complexe problematiek’ zijn gemeenschappelijke (landelijke) criteria opgesteld. Deze zijn vastgelegd in het Landelijk kader ZVH'en.

Specifieke inzet

De zorg- en veiligheidshuizen bieden specifieke inzet op de thema’s

  • Huiselijk geweld en kindermishandeling die structurele onveiligheid opleveren;
  • Radicalisering en (gewelddadig) extremisme;
  • Re-integratie van (ex-)gedetineerden met een veiligheidsrisico;
  • Personen met verward gedrag met een veiligheidsrisico.

Elke regio kan rekenen op dezelfde basisdienstverlening op deze thema’s, die bestaat uit het leveren van procesregie en expertise.

Gemeenschappelijke criteria ZVH'en

Dit zijn de landelijk geldende criteria voor de casuïstiek in de zorg- en veiligheidshuizen (ZVH'en):

  • Er is sprake van een ‘multi problem case’ met meerdere problemen die op meer dan één leefgebied spelen en die (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlast gevend gedrag of verder afglijden;
  • Samenwerking tussen justitie, gemeente en zorginstellingen is nodig om tot een effectieve aanpak te komen; het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken;
  • De problematiek wordt beïnvloed door en heeft impact op het (gezins-)systeem en/of de directe sociale leefomgeving (of wordt verwacht dat te gaan hebben);
  • Of er is sprake van ernstige lokale of gebieds-gebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een keten-overstijgende aanpak.

Deze criteria zijn opgesteld in het Landelijk kader ZVH'en.

Huiselijk geweld en kindermishandeling; structureel onveilig

Specifiek voor de groep huiselijk geweld en kindermishandeling met structurele onveiligheid geldt dat onderstaande situaties tot een aanmelding kunnen leiden bij de zorg- en veiligheidshuizen:

  • In het gezin of huishouden is het structureel onveilig en is de reguliere inzet maximaal beproefd en heeft niet tot een gewenst resultaat geleid. Er is geen samenhangende en doelgerichte aanpak die aansluit bij de problematiek van het gezin.
  • Structureel onveilig is het in gezinnen en huishoudens waar zich herhalende of voortdurende onveilige en schadelijke gebeurtenissen en situaties voordoen. (Dit is de definitie van het triage-instrument van Veilig Thuis.)

Kenmerken van deze gezinnen en huishoudens zijn:

  • Er is een (lange) geschiedenis van meldingen en/of hulpverlening (vrijwillig/forensisch);
  • Er bestaat een hoog risico op escalatie van familiedrama of ernstig geweld, er zijn veelvuldige incidenten met direct gevaar voor veiligheid van betrokkenen;
  • Binnen het gezin of huishouden bestaat problematiek op meerdere leefgebieden zoals verstandelijke beperking, verslaving, armoede, psychiatrie en emotionele verwaarlozing.

Kenmerken die vaak in het verlengde van elkaar liggen en die in combinatie met elkaar kunnen voorkomen:

  • Ernstig, actueel en/of chronisch (seksueel) geweld of verwaarlozing;
  • Hoog-risico gezin dat meerdere hulpverleners (gehad) heeft en telkens terugkomt bij de politie en/of hulpverlening en/of Veilig Thuis;
  • Intergenerationele overdracht: ook geweld in de gezinnen van de ouders;
  • Overstijgende problematiek (bijv. verslaving, psychiatrisch ziektebeeld, schulden, eerkwestie);
  • Ernstige gevolgen, zoals (het risico op) posttraumatische stress stoornis/trauma, en/of het bestaan van ernstig gevaar voor de ontwikkeling van kinderen.

De typering van de casuïstiek:

  • Gezinnen waar kinderen onder een permanente dreiging van onveiligheid moeten opgroeien;
  • Gezinnen en huishoudens waar structureel ernstige en complexe vormen van (seksueel) geweld aan de orde zijn, waaronder die veroorzaakt door ‘intimate terrorists’;
  • Gezinnen en huishoudens waar structureel een vermoeden van seksueel misbruik bestaat;
  • Ernstige en escalerende vormen van stalking;
  • Vormen van aan eer gerelateerd geweld, met de dreiging van escalatie;
  • Ernstige vormen van ouderenmishandeling.

Deze criteria zijn gebaseerd op het document Bouwstenen en Roadmap MDA++ uit het Programma Geweld hoort nergens thuis, 2019. De criteria voor de ZVH'en zijn niet statisch. Landelijke ontwikkelingen kunnen tot aanpassing leiden.

Radicalisering en (gewelddadig) extremisme

Specifiek voor de groep radicalisering en (gewelddadig) extremisme geldt dat in ieder geval gemeenten en ketenpartners een beroep kunnen doen op de zorg- en veiligheidshuizen bij:

  • Personen die zich in een proces van radicalisering bevinden; zowel links- als rechtsradicalen, dierenactivisten, jihadisten als personen met andere vormen van extremisme. Het doel is dan: het verminderen van radicalisering, het stimuleren van gedragsverandering, het verminderen van mogelijke dreiging, het bevorderen van deradicalisering; het beperken veiligheidsrisico’s.
  • Personen die vastzitten voor een terroristisch feit (als verdachte of veroordeelde). Het doel is dan: anticiperen op resocialisatie en re-integratie.
  • Personen die voornemens zijn om af te reizen naar strijdgebieden (potentiële uitreizigers). Het doel is dan: voorkomen van uitreizen naar strijdgebied.
  • Tegengehouden en/of gefrustreerde uitreiziger. Het doel is dan: beperken veiligheidsrisico’s.
  • Personen die waarschijnlijk zijn afgereisd naar strijdgebieden (en dus verdachte zijn van een strafbaar feit). Het doel is dan: het – indien gewenst – hulp bieden aan achterblijvers, , anticiperen op mogelijke terugkeerscenario’s.
  • Personen die teruggekeerd zijn uit strijdgebieden. Het doel is dan: begeleiding van het proces van terugkeer naar Nederland, risicotaxatie en inventarisatie van re-integratie behoeften en -mogelijkheden. Daarnaast: het maken van afspraken over het beleggen van verantwoordelijkheden en woordvoeringslijnen bij verschillende ketenpartners.
  • Ronselaars en/of facilitators. Het doel is dan: voorkomen en verstoren van ronselpraktijken.

Deze criteria zijn niet statisch. Landelijke ontwikkelingen kunnen tot aanpassing leiden.

Re-integratie (ex-)gedetineerden met een veiligheidsrisico

Specifiek voor de groep (ex-)gedetineerden met een hoog veiligheidsrisico geldt dat in ieder geval kunnen worden aangemeld bij de zorg- en veiligheidshuizen:

  • (Ex)gedetineerden met een lopende persoonsgerichte aanpak binnen het ZVH;
  • (Ex-)gedetineerden met een ISD-maatregel (Inrichting voor Stelselmatige Daders);
  • (Ex-)gedetineerden met een tbs-maatregel;
  • (Ex-)gedetineerde plegers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven.

Deze criteria zijn niet statisch. Landelijke ontwikkelingen kunnen tot aanpassing leiden.

Personen met verward gedrag met een veiligheidsrisico

Bij de aanpak van personen met verward gedrag met een veiligheidsrisico wordt het ‘bollenmodel’ gehanteerd, ontwikkeld door het landelijk aanjaagteam Personen met verward gedrag, 2016.

De ZVH'en richten zich in hun basisaanpak specifiek op groepen III en IV. Specifiek voor personen met verward gedrag met een hoog veiligheidsrisico geldt dat in ieder geval kunnen worden aangemeld bij de zorg- en veiligheidshuizen:

  • Personen (18+) die agressief en/of gevaarlijk gedrag (dreigen te) vertonen als gevolg van een psychische aandoening en/of een (licht) verstandelijke beperking en/of niet aangeboren hersenletsel;
  • Personen bij wie sprake is van gevaarlijk gedrag richting anderen/samenleving of een aantoonbaar (hoog) risico op dit gedrag;
  • Personen bij wie sprake is van langdurige, terugkerende en moeilijk beheersbare (multi-)problematiek, die onvoldoende in bestaande zorg- en begeleidingssystemen te beheersen valt;
  • Personen bij wie (mede) door de dominante gedragsproblematiek behoefte bestaat aan een structurerende behandeling, begeleiding en begrenzing; bij voorkeur ambulant;
  • Personen bij wie sprake is (of was) van een rechterlijke machtiging of strafrechtelijke titel naar aanleiding van het gevaarlijke gedrag richting anderen/samenleving;
  • Personen bij wie een risico bestaat dat zonder een sluitend aanbod van ambulante intensieve zorg, passende ondersteuning of huisvesting een grotere kans is op herhaling van het gevaarlijke gedrag dat onlosmakelijk verband houdt met de psychische aandoening, de (licht) verstandelijke beperking en/of niet aangeboren hersenletsel en slechts met dwang te beheersen valt.

Deze criteria zijn gebaseerd op het werkdocument Handreiking Organisatie & Bekostiging Ketenveldnorm/Levensloopfunctie. De criteria zijn niet statisch. Landelijke ontwikkelingen kunnen tot aanpassing leiden.

Nieuwe ontwikkelingen

Afhankelijk van landelijke en lokale maatschappelijke ontwikkelingen kunnen thema’s toegevoegd worden waarop de interventiekracht van zorg- en veiligheidshuizen wordt ingezet.

Procesregie Z&V om tot doorbraken te komen

Procesregisseurs van de zorg- en veiligheidshuizen brengen professionals uit de domeinen zorg, veiligheid en gemeente bij elkaar.

Zonder de verantwoordelijkheid over te nemen dragen zij oplossingen aan voor gecoördineerde actie op grond van een volledige en gezamenlijke probleemanalyse. De procesregisseur bewaakt de uitvoering en forceert vooruitgang als het proces stagneert, onder het motto ‘zonder integrale aanpak geen doorbraak’.

Partner

Aanmelding kan alleen door een partij die ook convenantpartner is. De procesregisseur treedt op namens de aanmeldende partij.

Een casus kan alleen worden aangebracht als deze voldoet aan de landelijk geldende criteria voor de casuïstiek in de zorg- en veiligheidshuizen:

  • Er is sprake van een ‘multi problem case’ met meerdere problemen die op meer dan één leefgebied spelen en die (naar verwachting) leiden tot crimineel en/of overlast gevend gedrag of verder afglijden;
  • Samenwerking tussen meerdere ketens (minimaal dwang en drang) is nodig om tot een effectieve aanpak te komen; het is in de reguliere samenwerking tussen partners binnen één keten niet mogelijk om deze problematiek effectief aan te pakken;
  • De problematiek wordt beïnvloed door en heeft impact op het (gezins-)systeem en/of de directe sociale leefomgeving (of wordt verwacht dat te gaan hebben);
  • Of er is sprake van ernstige lokale of gebieds-gebonden veiligheidsproblematiek, die vraagt om een keten-overstijgende aanpak.

Deze criteria zijn opgesteld in het Landelijk kader ZVH'en.

Aanmelding en intake

De procesregisseur overlegt met de meldende convenantpartner over het doorzetten van de casus naar de triage (fase 2) voor verdere behandeling dan wel door- of terugverwijzing van de casus met een advies.

Triage

De procesregisseur bevraagt relevante partijen en vormt zich op basis van dat overleg een nader beeld van de casus. Op grond van dat beeld besluit de procesregisseur de casus op te pakken of adviseert de melder om de casus zelf te behandelen.

Casusoverleg/monitoring

Partijen voeren een of meerdere overleggen om te komen tot een plan van aanpak, ze stemmen af tijdens de uitvoering daarvan en beoordelen in gezamenlijkheid of, wanneer en naar welke partner de casus kan worden afgeschaald. De procesregisseur bewaakt de voortgang en forceert deze als het proces stagneert.

Afschaling

Betrokken partners bepalen onder leiding van de procesregisseur in het casusoverleg dat de betrokkenheid van het zorg- en veiligheidshuis niet langer nodig is. De casus wordt onderbouwd – warm – overgedragen aan betrokken convenantpartner.

Partner

De procesregisseur schaalt de casus af en draagt hem over aan de betreffende convenantpartner.

Expertise zorg en veiligheid

De zorg- en veiligheidshuizen beschikken over een expertisenetwerk dat zowel het justitieel als het zorg- en het gemeentedomein bestrijkt. Dat netwerk is in staat om complete probleemanalyses te maken, knelpunten te ontwaren in de regionale uitvoering, risico-inschattingen te leveren en mee te denken met en te adviseren aan lokale beleidsmakers en bestuurders.

Gedragen integraal plan van aanpak Z&V

Het plan van aanpak legt concrete afspraken vast over interventies op het gebied van zorg en veiligheid, inzet van partners en eventuele vervolgstappen en monitoring. De procesregisseur stelt dit plan samen met de partners op en bewaakt de voortgang.

Samenwerkingsconvenant en Privacy Protocol zorg- en veiligheidshuizen

Het samenwerkingsconvenant regelt de juridische inbedding van het landelijke samenwerkingsverband van de zorg- en veiligheidshuizen en de afspraken daarover op organisatieniveau.
Het Privacy Protocol voor de zorg- en veiligheidshuizen regelt de eisen die vanuit de privacywetgeving en de geldende juridische kaders van de samenwerkingspartners gesteld moeten worden aan de gegevensverwerking bij het behandelen van casussen in de zorg- en veiligheidshuizen.

De samenwerking bij het behandelen van complexe casuïstiek kan niet zonder uitwisselen van persoonsgegevens. Het samenwerkingsconvenant en het Privacy Protocol voor de zorg- en veiligheidshuizen, onderschreven en ondertekend door de gezamenlijke partners, maken een veilige informatie-uitwisseling mogelijk.

Zie voor meer informatie: Model Samenwerkingsconvenant ZVH en het model Privacy Protocol ZVH

Gemeenschappelijke werkwijze en basisproducten

De samenwerkende zorg- en veiligheidshuizen (ZVH'en) kennen een gemeenschappelijke werkwijze; het vier fasenmodel. ZVH'en werken methodisch en systeemgericht. De regisseurs van het zorg- en veiligheidshuis brengen professionals uit de domeinen zorg, veiligheid en gemeente bij elkaar.

Zonder verantwoordelijkheden over te nemen, dragen zij oplossingen aan voor gecoördineerde actie. Zorg- en veiligheidshuizen bewaken de uitvoering van de afspraken en forceren vooruitgang als het proces stagneert. De netwerksamenwerking maakt het mogelijk om complexe problemen integraal aan te pakken en beter beheersbaar te maken.